Dolende ridder
je weeft wereld in beelden vast
waarbij je haar tot onschuld wast
fijne trilling, pure ziel
die al het kwaad doet wijken
zo zacht, zo wijs, vol mededogen
stralend van ver uit held’re ogen
verlangen te geven, kan niet kwijt
waar vind hij zijn gelijken?
traag slaat de klok van eenzaamheid
breekt lans en schild voor de mensheid
dwaalt tussen wereld oud en nieuw
kun je de kust bereiken?
terwijl ik je een vangnet reik
mijn hart teder het jouwe strijkt
oneindig ver de horizon
waarnaar we samen kijken