Zandlaan kruist
de nevelzon laag ochtend warmt
berijpt briljanten velden
mijmerend langs het kanaal
waar fuut en meerkoet drijven
de beukenbomen zandpadlaan
buigt bladerdak hoog boven mij
schept zonnespel op kiezelweg
de nieuwe dag komt traag nabij
hond draaft fluks en dartel rond
jaagt heer fazant de stuipen
en eend, ja, jij daar, van de kant!
ze springt na zijn besluipen
voordat ik overstappen moet,
genot van slechts bestaan
van alles wat er echt toe doet
van eigen tempo gaan
A2 brugt over waterweg,
wachter van andere wereld
geruis, en rijen blik op wiel
getuigen van de kruising,
al dat lawaai brengt het besef,
nog meer dan stilte dat vermag
van geluk dat ik de keuze heb,
‘k stel ‘snel’ nog even uit en lach
|