Jij velde krijgers op wacht, door ze met list te bespelen. Zwom over de gracht, beklom wal en kantelen. Gleed behendig en soepel aan een touw naar beneden. Alle pijlen op jou heb je handig vermeden.
Je onstak op de binnenplaats louter laaiende vuren. Verjoeg het laatste gepeupel tot buiten de muren. Doorkliefde de touwen van de ophaalbrug. Ontnam mij daarmee de laatste weg terug.
Ik zag het gebeuren en raakte verward; de burcht die je innam, dat is wel mijn hart