Streling
is het de lente die frivool
met zinnen speelt
steels zachte vingers
langs mijn nek tot
trillen streelt
mij maakt tot instrument,
spelend verlangen roert
met vlinderkussen
zindert wijl
melodie vervoert
mijn lichaam met de klanken
willig resoneert
vonken doet vlammen
tot een vuur dat gloeit
en al verteert
of ben jij het die niet alleen
mijn geest vervult
liefkoost en in
een voile
van liefde hult
waar werk’lijkheid bestaansrecht
is ontnomen
verwaaid in slechts
een ademtocht
van dromen