Morgen
Ik ging morgen weer terug
ondergronds aan ‘t werk met de kameraden
nieuwelingen met de koelsjtamp ontgroenen
elkaar poekelen bij het baden
Ik ging morgen weer terug
proemesjiek tegen ‘n droge bek
kakken op de schop of in d’r kiebel
onderin boetere met brood en spek
Ik ging morgen weer terug
zou meteen mijn pungel klaarmaken
‘n mijnlamp meenemen tegen ’t gas
en over elkaars leven waken
Ik ging morgen weer terug
velen noemden ons zwoegen slavernij
en toch, de saamhorigheid die we beleefden
ging verloren in de haast van de maatschappij
Nota:
Koelsjtamp – ontgroening van nieuwe mijnwerkers, men hield een schop tegen je achterste en sloeg daar met een hamer op
poekelen – onderling elkaars ruggen wassen in het badlokaal
proemesjiek – pruimtabak, tegen een droge mond
boetere – ondergronds nuttigen van botterhammen, tussen het werken door
kiebel – ondergrondse ton, die als wc diende
pungel: een blauw/grijs geblokte handdoek waarvan de inhoud bestond uit de dagelijkse of wekelijkse mijnwerkerskleding
|